Als er één feest is dat gemeenschap en eenheid viert, is het Pinksteren. Het feest van de Geest die door alle culturele grenzen heen maakt dat mensen elkaar verstaan. Als er één moment is, dat het moeilijk is om dat feest te vieren, dan is dat in deze tijd.
Nu ik dit schrijf, is het nog een paar weken te gaan naar Pinksteren.
Maar er is niets dat erop wijst dat met Pinksteren de oorlog in Oekraïne is gestopt of dat er vrede is.
‘Wat kan ik?’ is de titel van een gedicht dat ik tegen kwam.
(Het is te lang om af te drukken).
De dichter beschrijft dat hij niet veel kan, behalve allerlei soorten gedichten schrijven. Dat klinkt tamelijk zinloos in deze wereld.
‘Wat kan ik?’ kan uitdrukking zijn van machteloosheid.
Dan betekent het dat je maar klein en onbetekenend bent.
‘Wat kan ik?’ kan echter ook een vraag zijn die je overeind op je benen zet. Want ieder mens kan verschil maken. Je kan niet de oorlog stoppen, maar de wereld is groter dan de oorlog.
Wat dáár mis gaat, kan je in je eigen omgeving anders doen. Ook dat is een stukje van de wereld.
Wat betreft de oorlog: we kunnen helpen of hulp ondersteunen.
Maar vooral dit: conflicten verscherpen tegenstellingen en verdiepen kloven tussen mensen en groepen.
Je kan proberen níet mee te gaan in alle vijandelijkheden, bijvoorbeeld door ook Russen als mensen te blijven zien.
‘Wat kan ik?’ We kunnen tegen de verharding in bronnen aanboren, verhalen lezen, gedichten schrijven en lezen, liederen zingen én feesten vieren die het vuur van vrede en verzoening brandend houden in onszelf en in de wereld.
Daarom is het toch goed dat het Pinksteren is.
Met een warme groet, ds. Menso Rappoldt