Het is zaterdag 22 maart, en sinds lange tijd zit ik weer eens in de trein. Heerlijk! Gisteravond bezocht ik de vrijzinnige lezing door Claartje Kruijff in de Geertekerk in Utrecht.
Vanmorgen bezocht ik de leden-vergadering van Vrijzinnigen Nederland in de Woudkapel in Bilthoven. En zo ging ik oude sporen – van mijn studententijd – in Utrecht en de opleiding voor vrijzinnig pastoraat die ik in de Woudkapel volgde.
In Utrecht logeerde ik bij een vriendin. Samen liepen we vanaf het station naar de Geertekerk en nadien naar haar huis. De stad zinderde van leven – de terrassen zaten vol, en menig studentenhuis zat buiten op de stoep, aan de keukentafel. Overal gepraat, gelach en gedeelde blijdschap om de eerste, warme lenteavond; een bijzondere en herkenbare sfeer.
Ik voelde een steekje heimwee naar die onbezorgde tijden van toen.
Maar ik zag ook wat anders: doelloos rondzwalkende mensen, onder invloed van drugs en/of alcohol. Dealende mensen en mensen die anderen lastig vielen. Ik merkte aan mezelf en mijn vriendin dat we niet frank en vrij door de donkere stad liepen. We waren alert.
Ook dat herkende ik van destijds, maar nu liet het me niet zomaar los.
Wat is jouw verhaal, wat wil je verdringen, dacht ik, bij het zien van die dolende zielen? Of met andere woorden: wat is het kruis van jouw leven?
Een kruis dat zo zwaar is, dat je alles wilt vergeten? Toen ik studeerde, kon je elke avond bij mijn studentenvereniging eten. Het eten was daar heel goed, en menig dak- en thuisloze schoof daar aan.
Dat waren geen drugs-en alcoholverslaafden; ze leefden wel op straat, maar ze richtten zichzelf niet ten gronde. Van de mensen die ik gisteravond in Utrecht zag, durf ik dat niet te zeggen.
In de protestantse traditie wordt over een paar weken Pasen gevierd.
Een hoopvol verhaal over het goede dat doorgaat, door de dood heen. Veel christenen ontlenen daarnaast houvast aan de gedachte dat Jezus aan het kruis stierf voor hun zonden.
In haar lezing vroeg Claartje Kruijff zich af of we die gedachte weer af moeten stoffen, omdat die troostend kan zijn voor mensen die hun kruis niet (meer) kunnen dragen.
Ik weet het niet. Ik spijker elk jaar met Pasen bewust mijn hoogmoed, eigengereidheid, egoïsme etc. aan het kruis. Want het menszijn is altijd onvolkomen. Maar, in dat menszijn weet ik mij geborgen en vergeven.
Niet door mensen, maar door iets onzegbaars – iets dat ontegenzeggelijk mijn leven draagt.
Waardoor ik mens kán zijn.
Waardoor ik ook een zwaar kruis in mijn leven kan dragen. En dat, dat is wat ik in het diepste van mijn hart toewens aan al die mensen die ik tegenkwam op zo’n avond in Utrecht, en natuurlijk aan ons allemaal.
Met een hartelijke groet,
Helene Westerik