Alles wat ik van de hemel weet
heb ik onder mijn voeten op straat
gezien in de regenplassen
(Fragment uit het gedicht van K. Michel: Glas is een trage vloeistof)
Van de hemel zijn er verschillende voorstellingen. Klassiek is de hemel als plek waar God zetelt met engelen en waar mensen na hun dood naar toe gaan.
Een ander idee is dat de hemel niet bestaat, maar een verzinsel is van mensen. Vaak geloof je dan dat er niets meer is na de dood. Of je gelooft in een vorm van reïncarnatie.
Weer een ander gebruik van het woord hemel is niet als aanduiding van één bepaalde plek waar je wel of niet naar toe kan gaan, maar als beeld voor hoe we een situatie beleven.
Een plek of situatie kan (als) de hemel zijn, net zoals het een hel kan zijn. En alles daartussen.
Vaak kijken we naar boven als we het woord ‘hemel’ gebruiken. Dat is logisch, want ‘hemel’ is mooier en een hoger zijn dan wat we meestal beneden om ons heen zien. Maar dan dreigt wel dat we wegkijken van wat er om ons heen is. Hemel wordt dan een ontsnapping aan de werkelijkheid.
Het bijzonder aan de regels uit het gedicht van K. Michel is dat de ‘ik’ naar beneden kijkt!
Alles wat ik van de hemel weet/heb ik onder mijn voeten op straat/gezien in de regenplassen.
De ik kijkt naar de aarde. Naar het benedenste wat er is: de grond onder mijn voeten. Ik kijk dus in het gedicht naar waar ik sta. En het is ook geen mooi weer, want het heeft geregend. Maar juist dán, als het geregend heeft (symbool van tranen?), zie ik iets van de hemel in de plassen, daar waar ik sta. De plassen zijn een spiegel van de hemel. ‘Alles wat ik weet’ geeft aan dat ik niet alles weet en zie van de hemel.
Maar in de concrete wereld, de ervaring ín het nu, zie ik de hemel in de plassen gespiegeld.
Van geloven denken mensen vaak dat de blik zich richt op een andere werkelijkheid die zich elders afspeelt. Maar er is ook een manier van geloven waarbij de blik juist wordt gericht op deze werkelijkheid om die anders te zien. Die blik zoekt naar waarheid, schoonheid en naar wat léven doet.
Als Jezus het ‘Koninkrijk van de hemelen’ aankondigt en zich daarvoor inzet, spreekt hij over de aarde.
Alles wat ik van de hemel weet …heb ik gezien in de plassen. Hemelis niet dat je je zin krijgt. Hemel beleef je (achteraf) als je ervaart dat je iets moois is gegeven, soms juist in een situatie die je niet wilde. Dat moois kan van alles zijn: en stil moment in de natuur, een moment van diepe nabijheid, een woord, een gebaar, een lied. Soms maar iets kleins dat groot en diep van betekenis was.
Ik wens u toe dat u iets van ‘hemel’ ontwaart, daar waar u bent.
Menso Rappoldt