Er was eens een land waarin er een oorlog woedde. De koning van het ene land wilde graag het andere land veroveren, omdat beide landen vroeger bij elkaar hadden gehoord. Maar de koning van het andere land, en de mensen die daar woonden, zagen dat niet zitten. Met allerlei wapens gingen ze elkaar te lijf, en er vielen veel slachtoffers. Niet alleen soldaten, maar ook burgers. De landen erom heen voelden zich onmachtig om het conflict te beslechten. En zo duurde de afschuwelijke situatie voort. Maar op een dag stond er Iemand op. Die door het belegerde land liep – en overal waar die Iemand kwam, zwegen de wapens en begonnen de mensen zich af te vragen wat ze toch aan het doen waren. Het leek wel alsof ze wakker werden uit een boze droom. De militairen uit het ene land pakten hun spullen op en vertrokken geruisloos naar hun eigen land. Zo keerde de rust terug.
De oorlog in Oost-Europa verteld als een sprookje. Zeker niet om die te bagatelliseren. Soms is de werkelijkheid te heftig om te beschrijven. Sprookjes kennen altijd een bepaalde structuur: er is een probleem, er komt een held, en dan een oplossing. Het probleem ligt er. Het verlangen naar een oplossing ook. Wie of wat zal de held zijn? Wie of wat zal er opstaan?
Geen idee, maar de kracht van deze vraag is dat er een belofte in zit: er zál een held komen, er zál iemand of iets opstaan. Een persoon, een bemiddelaar, een actie uit onverwachte hoek, een zondvloed. Wel moeilijk, hoor, om daarop te durven vertrouwen. Om geduld te hebben. En wat doen we dan in de tussentijd? Zullen we ons eigen sprookje schrijven? Ik voeg wat in:
En zo duurde de afschuwelijke situatie voort. Tussen alle ellende bloeiden echter nog steeds bloemen; zonder dat ze gezaaid waren. Er vlogen vogels over grenzen heen. Er werden kinderen geboren. Er waren mensen die deelden wat ze hadden. Het kleine werd groots. En op een dag stond er Iemand op.
Net als in het Paasverhaal. Iemand met moed. Zonder angst om te verliezen, want wat heb je te verliezen?
Lieve mensen, er is veel om tegen op te staan. Niet om ‘tegen’ te zijn, maar om werkelijk op te staan voor mensen die het onderspit delven. In woord en daad. Soms ben je dat zelf, en dan zou je toch ook willen dat er iemand voor jou opstaat? Want we staan, of zullen niet altijd aan de veilige kant staan.
We zullen moeten inschikken, we zullen de economische gevolgen van de oorlog samen moeten dragen, en ondertussen blijven vertrouwen op een oplossing. Op een wonder. Niet opgeven. Niet vervallen in de ellende. Niet stoppen om mens te zijn. Je stem verheffen. Doen wat kan. Dát is Pasen voor mij dit jaar.
Hartelijke groet, Helene Westerik