De (grote) zomer

Midden in de zomertijd….

Dit “voorpagina-artikel” schrijf ik in gedachten vanaf de orgelbank, als organist dus. Zingen, muziek, een mens, ook de kerk kan niet zonder. “De lofzang op het leven gaande houden” wordt dat ook wel heel plechtig genoemd! En zo dacht ik bij de zomer aan een lied uit het Liedboek voor de Kerken, nummer 288, in het Nieuwe Liedboek nummer 747:  “Eens komt de grote zomer waarin zich ’t hart verblijdt”. Voor mij een mooie barokke melodie om te spelen; deze stamt uit 1545, de tijd van Martin Luther. Voor het schrijven van dit artikel ben ik eens wat meer in de tekst gedoken, wat staat daar nou in. Het eerste couplet is als volgt:

Eens komt de grote zomer

waarin zich ’t hart verblijdt.

God zal op aarde komen

met groene eeuwigheid.

De hemel en de aarde

wordt stralende en puur.

God zal zich openbaren

in heel zijn creatuur.

Zo zijn er dan nog acht coupletten. Niet over een droge of een warme of een natte zomer, maar een groene zomer. Geen kleine zomer, maar een grote! Wel heel erg gericht op een mogelijke toekomst, iets wat nog komen gaat. ’n Mooie verwachting. “God zal op aarde komen met groene eeuwigheid” Door mensen opgeschreven in een tijd dat het katholieke geloof veranderde in het protestantse geloof. Waar komt het lied vandaan? De dichter, Johann Walter, (1496-1570), eigenlijk meer een muzikant, was cantor in de kerk van Torgau. ( Een stad aan de Elbe, in Noordwest Saksen). Een vriend van Martin Luther. Hij heeft zich laten inspireren door een volksliedje, zoals dat in die tijd zo vaak gebeurde. Daar stond in:

Herzlich tut mich erfreuen

die fröhlich Sommerzeit,

all mein Geblüt verneuen,

der Mai viel Wollust geit.

Die Lerch tut sich erschwingen

mit ihrem süssem Schall,

lieblich die Vöglein singen,

voraus die Nachtigall.

Vrij vertaald is dat:

Het doet me oprecht plezier

de gelukkige zomertijd,

die vernieuwt al mijn bloed,

De maand mei brengt ons veel lust.

De leeuwerik weet je te verleiden

met haar zoete geluid,

lieflijk zingen de vogeltjes,

voorop de nachtegaal.

Oorspronkelijk is het dus een volksliedje, en zo kom ik uit bij Daniel Lohues. Die schreef een inspirerend lied over alle seizoenen!

Zolang de lente maar blef kommen

En dan de zomer en dan de herfst

En as de winter maar blef dromen

Van neije blaadern aan de bomen

Zolang de maon gewoon blef zörgen

Veur zilv’ren licht en eb en vloed

En as de liefde mar blef winnen

Komp ‘t allemaol wel goed

Het zomergevoel in een lied gevat, een troostlied, een beeld in een lied, een heel mooi schilderij. Zo zal het wel nooit worden, maar toch, je weet maar nooit….. 

’n Goed vervolg van de zomer gewenst!

Wim Boer

Comments are closed.